Gebreken bij de oogst, die kunnen toenemen tijdens opslag

Diverse afwijkingen bij appels vinden hun oorsprong in de boomgaard. Sommige zijn al zichtbaar bij de oogst en kunnen deels nog verder toenemen tijdens de bewaring. Op deze pagina laten we voorbeelden zien en beschrijven we de oorzaak.

Overzicht van gebreken die zichtbaar zijn bij de oogst en verder kunnen toenemen tijdens bewaring

  1. Appelschurft. Foto door WFBR

    Appelschurft

    Appelschurft wordt veroorzaakt door de schimmel Venturia. Het lijkt op een donkere huidwrat of bestaat uit verschillende kleine zwarte vlekjes. Het is meestal al zichtbaar bij de oogst, maar kan zich ook tijdens opslag ontwikkelen uit eerdere infecties. In dit geval wordt het bewaarschurft genoemd. Schurft komt het meest voor op biologisch geteeld fruit.
  2. Kurkstip. Foto door WFBR

    Kurkstip

    Kurkstip (ook wel kortweg stip genoemd) kan al bij de oogst zichtbaar zijn. Maar het kan zich ook later in de opslag (verder) ontwikkelen. Het zijn donkere kurkachtige vlekken (stippen) op de schil of in het vruchtvlees onder de schil, of een combinatie van beiden. De stippen hebben een bittere smaak. De cellen in de stippen zijn afgestorven en hebben een bruinzwarte kleur. De stippen bevinden zich vaak meer aan de neuskant van de appel. Deze bewaarafwijking heeft vaak te maken met een gebrek aan calcium in de vrucht. Oplossingen moeten daarom gezocht worden in de teeltfase, dus vóór de oogst.
  3. Klokhuisschimmel. Foto door WFBR

    Klokhuisschimmel

    Klokhuisschimmel vormt meestal geen groot probleem. De vaak grijsachtige schimmel in het midden van het klokhuis (het deel dat niet wordt gegeten) wordt pas zichtbaar na het doorsnijden van de appel. De appel kan gewoon gegeten worden. De schimmelinfectie heeft in de boomgaard plaatsgevonden.
  4. Lenticelvlekken. Foto door WFBR

    Lenticelvlekken

    Lenticelvlekken zijn stevige, asymmetrische, bruine vlekken. De vlekken beginnen bij de lenticellen. Deze afwijking hangt nauw samen met 'stip', hoewel stip ook dieper in het vruchtvlees voorkomt. De lenticelvlekken kunnen na de oogst toenemen, zoals ook het geval is met stip. Omdat lenticelvlekken gerelateerd zijn aan een gebrek aan calcium in de vrucht, moeten oplossingen gezocht worden in de teeltfase.
  5. Regenvlekkenziekte. Foto door WFBR

    Regenvlekkenziekte

    Regenvlekkenziekte komt vooral voor bij biologisch geteelde appels, zoals bij het ras Topaz. Er ontstaan onregelmatige, olijfgroene verkleuringen op de schil. Deze ziekte veroorzaakt geen rot in de vruchten. De appels kunnen gewoon gegeten worden. De infectie vindt plaats in de boomgaard, onder andere doordat de schimmelsporen met regenval op de vruchten spatten.
  6. Vruchtverruwing. Foto door WFBR

    Vruchtverruwing

    Vruchtverruwing is een bedekking van de schil met ruwe, wat steviger plekken van groenbruine kleur (kurk). Het is meestal beperkt tot enkele delen van de appel, zoals de steelholte. Maar het komt ook voor dat het gehele appeloppervlak bedekt is met een netwerk van kurkachtig weefsel. Verruwing komt van nature voor, vooral bij bepaalde rassen, en is meestal al aanwezig bij de oogst. In zeldzame gevallen kan de verruwing zich ontwikkelen tijdens bewaring. Het is niet schadelijk voor de vrucht zelf, maar kan de appel er minder aantrekkelijk uit zien.
  7. Zonnebrand. Foto door WFBR

    Zonnebrand

    Zonnebrand op appels wordt veroorzaakt door felle zon en hoge temperaturen in de boomgaard, voor of kort na de oogst. De aangetaste ronde vlek op de appel is meestal slechts licht verkleurd. Maar in ernstigere gevallen wordt de verbrande schil bruiner of zelfs zwart en kan ook het vruchtvlees worden aangetast. De symptomen kunnen tijdens bewaring toenemen en wordt dan ook wel zonne-scald genoemd. Bij extreme zonnebrand kunnen ook donker verkleurde, soms zelfs gebarsten, lenticellen voorkomen.
  8. Glazigheid. Foto door WFBR

    Glazigheid

    Glazigheid is al aanwezig bij de oogst. Het aangetaste weefsel is verzadigd met water en ziet er glazig uit. Het is meestal niet zichtbaar van de buitenkant. Wanneer u glazigheid vaststelt, voorafgaand aan de bewaring, moet u uw beoogde bewaarcondities aanpassen. Als de delen met water doordrenkt weefsel beperkt zijn, kunnen appels nog steeds goed worden bewaard en zullen de glazige delen wegtrekken zonder schade. Wanneer de glazigheid echter ernstiger is en er wordt bewaard bij een te laag O2- en/of hoog CO2-gehalte, kan dit weefsel bruin worden.